De huidige Berbertalen stammen af van een oertaal, die te reconstrueren is en gesproken moet zijn geweest in de eerste helft van het eerste millennium v.Chr. Dit Proto-Berber kan de voorouder zijn van het Numidisch. Het is inderdaad aantrekkelijk de namen waarmee antieke teksten de bewoners van de hoogvlakte aanduiden – zoals Maxyen, Massyliërs en Masaeisyliërs – op te vatten als weergaven van vroege vormen van de naam waarmee moderne Berbers zichzelf aanduiden, Imazighen. Ook zijn er woorden die op elkaar lijken, zoals de titel van de heersers, gld, die lijkt op het Berberwoord voor koning, agellid.
Toch zijn er ook verschillen tussen het Numidisch en het Proto-Berber. De taal van de Numidiërs heeft zich, als die werkelijk van het Proto-Berber afstamt, opvallend snel ontwikkeld. Daarom overwegen taalkundigen ook dat het Numidisch en het Proto-Berber allebei teruggaan op een gemeenschappelijke voorouder, die enkele eeuwen eerder gesproken moet zijn geweest. Er zijn argumenten voor en tegen beide opvattingen.