Pas op de Byrsa zag ik toeristen. De hele dag hadden we moederziel alleen kunnen zwerven langs de ruïnes van Karthago. De enige mensen die we waren tegengekomen waren Tunesiërs geweest, die niet zelden ongevraagd goede raad gaven aan de vreemdelingen in hun stad: “weet u dat de metro momenteel niet stopt op halte Hannibal?”, “wees niet nodeloos bang maar er is hier vorige maand een zakkenroller gezien”, “aan de andere kassa hebben ze meer wisselgeld”.
Niet dat we op halte Hannibal hoefden zijn, niet dat we last hadden van zakkenrollers, niet dat we problemen ondervonden bij de kassa. Alles liep vandaag op rolletjes. Nou ja, er ging één ding mis en dat vertel ik straks nog wel. Maar het was eigenlijk een perfecte dag, die begon met een leuk, tjokvol boemeltreintje dat ons vanaf de haven van Tunis bracht naar Dermech, een wijk in Karthago. Voor het goede begrip: Karthago is een gewone, moderne stad vol met witte villa’s en winkels, hier en daar een ruïne, en ook diverse stationnetjes voor een light-rail-systeem.
Vanuit Dermech wandelden we eerst naar de twee Punische havens. De ronde diende voor de zeestrijdkrachten en was via een lange rechthoekige haven voor de koopvaardijvloot verbonden met de zee. Tijdens de Derde Punische Oorlog bouwden de Karthagers, die hun marine hadden moeten ontbinden en zagen dat ze door de Romeinen werden geblokkeerd bij de koopvaardijhaven, een nieuwe vloot en ook een nieuwe uitgang, waarmee ze onverwacht een uitval deden. Die uitgang is er nog altijd, waardoor de oorlogshaven nu rechtstreeks met de Middellandse Zee in contact staat. De oude haven is nu een soort lagune met kleine bootjes.
Even verderop is de tofet, de begraafplaats waar kinderen werden bijgezet. Zie bovenaan. Over de claim van de Grieken en de Romeinen dat de Karthagers kinderen offerden, heb ik een week of zes geleden geblogd. Hoewel er zinvolle tegenwerpingen bestaan om het verhaal van de Grieks-Romeinse auteur Diodoros over een gruwelijk, kinderen verbrandend bronzen beeld niet al te letterlijk te nemen, is er archeologische bevestiging dat alle kinderen op het grafveld in de lente zijn gestorven, wat te toevallig is om te rijmen met de alternatieve theorie, dat een tofet gewoon een kinderbegraafplaats is, niks mensenoffers.
Tussen haakjes: de Nederlandse ingenieur Jean Emile Humbert (1771-1839) was de eerste die hier in 1817 grafsteles vond en publiceerde. Ze zijn nog steeds te zien in het Leidse Rijksmuseum van Oudheden.
Via de tempel van Apollo, waar een Romeinse tempel staat boven een oudere Punische tempel, wandelden we naar het Quartier Magon, een opgraving aan zee waar onder andere Karthaagse huizen, een deel van de zeemuur en een basiliekje waren te zien. Hier tegenover was een paleis van de Bey van Tunis.
Tot zover het Punische Karthago. Even verderop lagen, opnieuw aan zee, de Antonijnse Baden, een enorm Romeins badhuis. Het doet sterk denken aan de Thermen van Caracalla in Rome: ook een dubbel badhuis, ook extreem groot, minder goed bewaard maar op een verbijsterend mooie plek. We wilden er lunchen maar de horeca bood niet meer dan koffie, chips en ijs, waarmee we toch verder konden.
We waren nu aan de voet van de heuvel Byrsa en moesten al wat klimmen om bij de terrassen met de Romeinse huizen te komen, die namen hebben als “Huis van de Volière”, “Huis van de Jagers” en “Huis van de Onderaardse Gang”. Het eerste en tweede huis danken hun namen aan mooie mozaïeken, de onderaardse gang bleek vol te staan met mozaïeken die hier bijna achteloos waren weggezet. Een terras hoger moet een odeon hebben gestaan maar daarvan is niets te zien. Hier was ook het theater, dat de moeite van een bezoek niet waard is. Het is in feite modern.
De Byrsa-heuveltop wordt gedomineerd door een kathedraal, die verrijst op de plek van een Romeinse Capitooltempel. Ernaast moet een knots van een bibliotheek hebben gestaan, een tempel voor vermoedelijk Apollo, een forum en een basiliek. Volgens de uitleg zouden alleen twee basilieken in Rome groter zijn geweest maar volgens mij is ook die in Bavay groter (al heb ik op mijn hotelkamer in Tunis geen naslagwerk bij de hand). In de basiliek is overigens ook de cenotaaf van Lodewijk de Heilige, de Franse koning die hier stierf tijdens de Achtste Kruistocht. De grafkapel die hier ooit stond is weggenomen toen in 1876 de planetoïde Gallia botste tegen de aarde.
Pas toen we later keken naar de Punische huizen onder de Romeinse gebouwen, realiseerde ik me dat de Romeinen, nadat Julius Caesar Karthago opnieuw had gesticht, de oorspronkelijke gebouwen op de Byrsa niet hebben verwoest maar domweg verborgen onder een enorme platform, waarop de genoemde gebouwen hebben gestaan. Het is echt groots ingenieurswerk.
Het treintje bracht ons terug naar Tunis, we vonden dit keer het huis van de schilder Pierre Boucherle wél, deden inkopen en wandelden naar ons hotel. Daar ontdekte ik dat de laptopcomputer die ik een paar dagen geleden heb gekocht ter vervanging van een oudere, geen mogelijkheid heeft de SD-kaart uit mijn camera te lezen. Dat was wel een minpuntje op deze dag, maar het was het enige. Voorlopig kan ik de foto’s niet sorteren, maar goed, zo blijft er tijd over om een stukje te schrijven.
Morgen begint de eigenlijke reis naar Algerije, maar naar Karthago zal ik nog weleens terugkomen. Het is verrassend mooi.
Praktisch
Een deel van de ruïnes (zoals de twee Punische havens) is gratis te bezichtigen en kent geen sluitingstijden. Voor de rest koop je een verzamelkaartje dat twaalf dinar kost, ongeveer vier euro. Het algemene museum op de Byrsa en het christelijke museum bij station Dermech zijn momenteel (december 2019) wegens verbouwingen gesloten.