Beeld van een baby met vogel uit Bustan-esh Sheikh (Nationaal Museum, Beiroet)

In het jaar 310 v.Chr. belegerde Agathokles, de alleenheerser van Syracuse, Karthago. De bevolking van de stad begreep al snel dat ze goddelijke steun nodig had en besloot tot een dramatisch offer. Diodoros van Sicilië schrijft daarover dit:

Ze kozen tweehonderd kinderen uit de voornaamste families en offerden die in het openbaar. Niet minder dan driehonderd anderen, die ergens van waren beschuldigd, offerden zich vrijwillig. In de stad stond een bronzen beeld van Baal Hammon, met naar de grond toe uitgestrekte handen, de handpalmen naar boven, zodat een kind dat daarop was geplaatst er vanaf kon rollen en in een soort vurige put kon vallen.

Er bestaan reconstructies waarin het beeld van Baal Hammon een beestachtige kop heeft met een grote openstaande bek, zodat de armen – bewogen door middel van kettingen – konden dienen als een soort scheplepel om de kinderen omhoog te tillen en via de muil in het vuur te laten vallen. Dat is een wel erg fantasierijke uitleg van Diodoros’ beschrijving, die zo al naargeestig genoeg is.

Er is nogal wat discussie geweest over mensenoffers bij de Feniciërs en Karthagers. Ze worden dus vermeld voor Karthago en ook voor andere plaatsen in het westelijke Middellandse Zee-gebied. Ook is geopperd dat de grafvelden die bekendstaan als tophet dienden voor de teraardebestelling van de kinderen. Lange tijd was dit de standaardinterpretatie. U vindt haar terug in Flauberts roman Salammbô. En in de stripverhalen van Alex.

Het is echter even hard weer tegengesproken. Verhalen als die van Diodoros waren pure laster, was dan het idee, ingegeven door de Griekse en Romeinse afkeer van de Karthagers. Dat zou zeker waar kunnen zijn. De oude volken hadden de wildste ideeën over andere volken.

Dit was de tweede fase van het onderzoek, maar er is een derde fase. Antropologisch onderzoek op de tophet van Karthago toont dat daar kinder-, schaaps- en vogelcrematies bij elkaar liggen. De dieren zijn zeker offers. Omdat schapen in Noord-Afrika worden geboren in november en we aan de resten kunnen zien dat de offerdieren een maand of vijf oud zijn geworden, kunnen we concluderen dat ze zijn geofferd in het voorjaar. De schapen en vogels waren op dezelfde wijze verbrand als de kinderen en soms tegelijk begraven. Dit suggereert dat we te maken hebben met een lenteoffer. Voor zover ik weet kunnen archeologen niet zien of de kinderen al een natuurlijke dood waren gestorven en daarna met een schaap of vogel zijn gecremeerd, of dat ook de kinderen gewelddadig zijn gedood, maar archeologen neigen er nu toch naar dat kinderoffers hebben bestaan.

Tot zover de context. Nu het beeld hierboven, dat deel uitmaakt van een uitgebreide reeks even enge baby’s, opgegraven in Bustan esh-Sheikh bij Sidon in Libanon. Het ietwat umheimliche karakter zal te maken hebben met het feit dat de proporties niet kloppen. De officiële aanduiding van de enge baby’s is temple boys en ze staan nu in het Nationaal Museum in Beiroet. Hier is er nog een.

Beeld van een baby met vogel uit Bustan-esh Sheikh (Nationaal Museum, Beiroet)

Deze temple boys zijn gemaakt vanaf de vijfde eeuw v.Chr. en lange tijd werd gedacht dat het ging om een latere ontwikkeling van de kinderoffers: de ouders lieten zo’n beeldje achter in plaats van hun kind. In de tweede fase van het onderzoek begon men daar anders tegenaan te kijken. De beeldjes waren immers gevonden in de tempel van de genezende godheid Eshmun. Waren het geen votiefgiften na een genezing? Of waren het cadeaus aan de god om een kind een onbezorgde jeugd te geven?

Dit klinkt sympathieker, maar waarom zijn er dan geen votiefgiften gevonden van voeten en handen en hoofden en ingewanden? En waarom dateert dit beeld, dat dus een latere vorm van dit type offer documenteert, uit de eerste helft van de vijfde eeuw v.Chr., terwijl we nu dus vermoeden dat de oorspronkelijke kinderoffers in elk geval in het westen nog lang daarna zijn gebracht? Voor zover ik er iets van begrijp, ligt hier vooralsnog een puzzel.

Beeld van een baby met vogel uit Bustan-esh Sheikh (Nationaal Museum, Beiroet)