Het slagveld bij het Trasimeense Meer

[Dit is het tweede van vier stukjes over het leven van de Karthaagse veldheer Hannibal. Het eerste was hier.]

Terwijl in Karthago diplomaten spraken over de uitlevering van Hannibal, was deze bezig met de voorbereiding van een grote oorlog. Iberische troepen werden overgeplaatst naar de Maghreb, Afrikaanse troepen werden het nieuwe garnizoen van Iberië. Hij benoemde zijn broer Hasdrubal tot bevelhebber in Iberië, en stak in de zomer van 218 v.Chr. de rivier de Ebro over. Het was oorlog, zoveel was duidelijk. Onmiddellijk stuurde Rome versterkingen naar Sicilië, waar de  oorlog naar verwachting zou ontbranden. De Romeinse vloot bleek oppermachtig, schakelde de Karthaagse vloot uit en verhinderde zo dat Hannibal overzee bevoorraad zou worden als hij in Italië was. Dit zou de komende jaren nauwelijks gebeuren.

Het was dus een waagstuk, dat Hannibal de Pyreneeën overstak om de oorlog naar Italië te brengen. Hij zou er op zichzelf zijn aangewezen. Of hij dit altijd van plan is geweest, zoals onze bronnen beweren, is moeilijk uit te maken. Ze vertellen het verhaal zoals Rome het graag zou hebben gezien. In elk geval: hij trok met een leger van 50.000 man infanterie, 9.000 man cavalerie en 37 olifanten door de Languedoc, stak de rivier de Rhône over (misschien bij Avignon), rukte op naar een plek die Het Eiland wordt genoemd en trok daarvandaan de Alpen over. Begin november 218 hadden 20.000 soldaten en 8.000 ruiters de vlakten langs de rivier de Po bereikt in de buurt van de stad Turijn.

De Povlakte werd bewoond door Galliërs die kort daarvoor door Rome waren onderworpen en die Hannibal maar al te graag verwelkomden. Hij zou ze helpen het Romeinse juk af te werpen. De Romeinen waren zich bewust van het gevaar en zonden onmiddellijk een leger om dit te voorkomen. In een cavaleriegevecht bij de rivier de Ticinus (ten oosten van Turijn) versloegen de Karthagers echter hun tegenstanders. Onmiddellijk meldden zich zo’n 14.000 Galliërs aan om onder Hannibal te dienen. Dankzij hun hulp behaalde Hannibal een tweede overwinning bij de rivier de Trebia (bij het huidige Piacenza).

In het vroege voorjaar van 217 verliet Hannibal zijn winterkwartier in Bologna, trok door de Apennijnen en verwoestte Etrurië. De Romeinen deden een tegenaanval met ongeveer 25.000 man, maar hun consul, Gaius Flaminius, werd verslagen en gedood in een hinderlaag tussen de heuvels en het Trasimeense Meer. Twee legioenen werden vernietigd.

Hannibal verwachtte dat de bondgenoten van Rome nu hun meesteres zouden verlaten en naar hem zouden overlopen. Dit gebeurde echter niet. De bestuurders van de Etruskische stadstaten moeten hebben geweten dat als Hannibal weg zou zijn, Rome er nog altijd wel was en dat Romes vermogen tot straffen groter was dan Hannibals bescherming. Dus was Hannibal gedwongen voor de tweede keer de Apennijnen over te steken, in de hoop een nieuwe basis te vestigen in Apulië, de “hak” van Italië. Intussen viel Rome Hannibals aanvoerlijnen aan door Catalonië te veroveren.

Hannibal moet hebben geweten dat hij de oorlog niet kon winnen. Hij kon totaal geen voorraden krijgen en Romes bondgenoten bleven Rome trouw. Desondanks probeerde de Karthaagse veldheer langs diplomatieke weg Romes bondgenoten tot afvalligheid te bewegen.

De Romeinen benoemden ondertussen Quintus Fabius Maximus tot dictator, een magistraat met buitengewone bevoegdheden. Deze achtervolgde de invaller, maar ontweek de strijd; de Romeinen vonden Fabius’ strategie onaanvaardbaar en zouden hem later “de treuzelaar” (Cunctator) noemen. Dit was niet helemaal eerlijk: Fabius had geen ervaren troepen en moest zijn leger nog trainen. En al die tijd bleven de Romeinse bondgenoten Rome trouw.

De vlakte bij Cannae

In 216 besloot de Romeinse Senaat dat de tijd gekomen was om het probleem op te lossen met één grote, beslissende veldslag. Om geen enkel risico’s te nemen stelden de twee consuls een leger samen van niet minder dan 80.000 man, terwijl het leger van Hannibal ongeveer 50.000 man telde. De slag bij Cannae, die plaatsvond op 2 augustus, liep voor Rome uit op een catastrofe. In het centrum week Hannibals linie onder druk van de Romeinse troepen naar achteren, terwijl de Karthaagse cavalerie de Romeinen omcirkelde. Omdat de legionairs niet door het Karthaagse centrum konden breken, waren ze zelf aan alle kanten omcirkeld en volgde hun vernietiging.

Enkele Romeinse bondgenoten wisselden nu dan toch van partij. Sardinië kwam in opstand, al was Rome de situatie snel meester. Capua was een ernstiger probleem. Het werd Hannibals hoofdstad in Italië. De succesvolle Karthaagse bevelhebber was dertig jaar oud toen hij zijn nieuwe basis binnentrok, gezeten op zijn laatste overlevende olifant.

[Wordt vervolgd. Uiteraard is dit stukje reclame voor mijn boek Hannibal in de Alpen, dat u hier kunt bestellen.]