Hannibal in de Alpen | De vergeten oorlog

Categorie: Numidië (Pagina 1 van 2)

Stèles uit Hofra

Stèles uit El-Hofra (Louvre, Parijs)

Bovenstaande twee stèles, tegenwoordig in het Louvre in Parijs, zijn gevonden bij de Numidische stad Kirtan, het Romeinse Cirta en het huidige Constantine in Algerije. Voordat de Romeinen hier in 44 v.Chr. de macht overnamen, woonden in deze de Massyli, een van de twee grote Numidische groepen. De andere groep was die van de Masaeisyli – hoe verzin je zo’n naam? – en die woonden wat westelijker. Hoewel de oude Grieken in de naam van de antieke Numidiërs hun eigen woord voor rondzwervende herders herkenden, νομάδες, waren de mensen in deze regio geen nomaden. Ze waren sedentair.

We zien dat in Constantine (de moderne naam is het makkelijkst). Dat was in de voor-Romeinse tijd al een behoorlijke nederzetting en het is geen verrassing dat archeologen in het in 1950 ontdekte heiligdom van El-Hofra vele tientallen votiefstèles vonden. 281 waren voorzien van Punische inscripties (zoals de twee hierboven), 17 hadden Griekse inscripties, 7 hadden Latijnse inscripties, en de overige waren te beschadigd voor bestudering.

Lees verder

Médracen

Médracen

Vanaf de zesde eeuw v.Chr. ontstonden op de Hautes Plaines, het hoogland achter het kustgebergte van Algerije, steeds complexere, grotendeels sedentaire samenlevingen. Een eeuw later is de Griekse auteur Herodotos er stellig over dat deze mensen geen nomaden meer waren, een misverstand dat lijkt te zijn ingegeven door het feit dat de naam “Numidiërs” lijkt op  het Griekse woord nomades.

Al in de vierde eeuw v.Chr. waren er, als we de Griekse auteur Diodoros mogen geloven, volwaardige stadstaten, poleis. Nog een eeuw later, in de derde eeuw v.Chr. dus, valt de wereld van de Hautes Plaines zeker niet meer te typeren als stamsamenleving.

Lees verder

Een soldaat uit Numidië

Stèle uit El-Hofra (Archeologisch Museum van Cirta, Constantine)

Het heiligdom van El-Hofra ligt in het zuiden van het huidige Constantine, zoals de oude Numidische hoofdstad Kirtan tegenwoordig heet. Ook de Romeinse naam Cirta is gangbaar. Er zijn in El-Hofra 281 stèles gevonden, waarvan de overgrote meerderheid was voorzien van Punische inscripties. De meeste stammen uit de derde en tweede eeuw v.Chr.

De bovenstaande toont de bewapening van een Numidische soldaat. Een ovaal schild dat de Romeinen een scutum zouden noemen, twee zware en een lichte speer (pila, in het Latijn), een zwaard en – niet heel goed zichtbaar – een helm. Dit was een zwaarbewapende infanterist. Dat is opvallend, want onze bronnen suggereren dat de Numidiërs eigenlijk alleen lichtbewapende cavalerie leverden. Monumentjes als dit en grote monumenten als dat bij Zama maken duidelijk onze bronnen de variëteit van de Numidische strijdkrachten onderschatten.

Lees verder

Het Numidisch en het Proto-Berber

Algerijns verkiezingsaffiche, deels in een Berberschrift

De huidige Berbertalen stammen af van een oertaal, die te reconstrueren is en gesproken moet zijn geweest in de eerste helft van het eerste millennium v.Chr. Dit Proto-Berber kan de voorouder zijn van het Numidisch. Het is inderdaad aantrekkelijk de namen waarmee antieke teksten de bewoners van de hoogvlakte aanduiden – zoals Maxyen, Massyliërs en Masaeisyliërs – op te vatten als weergaven van vroege vormen van de naam waarmee moderne Berbers zichzelf aanduiden, Imazighen. Ook zijn er woorden die op elkaar lijken, zoals de titel van de heersers, gld, die lijkt op het Berberwoord voor koning, agellid.

Toch zijn er ook verschillen tussen het Numidisch en het Proto-Berber. De taal van de Numidiërs heeft zich, als die werkelijk van het Proto-Berber afstamt, opvallend snel ontwikkeld. Daarom overwegen taalkundigen ook dat het Numidisch en het Proto-Berber allebei teruggaan op een gemeenschappelijke voorouder, die enkele eeuwen eerder gesproken moet zijn geweest. Er zijn argumenten voor en tegen beide opvattingen.

Lees verder

Wat is er te zien bij Constantine?

Constantine

Constantine in Algerije, het antieke Kirtan of Cirta, ligt fenomenaal aan een diepe kloof, die het onmogelijk maakte het paleis van de Numidische vorsten te benaderen. Dat hebben ook latere heersers gezien, zodat dit punt altijd bewoond bleef. Van de Numidische residentie is daarom even weinig over als van de latere Romeinse stad, maar het paleis van Gaïa en Massinissa is geweest op de plek van de huidige kasba.

Lees verder

Numidische ruiter

Numidische ruiter

Deze Numidische ruiter uit de derde of tweede eeuw v.Chr. laat zich niet verder identificeren. Ook het mannetje achter hem, de dieren voor hem en het ringvormige voorwerp in zijn rechterhand onttrekken zich aan interpretatie. Er zijn diverse soortgelijke reliëfs bekend.

Gevonden in Abizar in Algerije is het momenteel te zien in het onderschatte Musée national des antiquités te Algiers.

Numidië

Timgad

De Numidiërs waren de mensen die woonden in het gebied ten westen van Karthago. Er waren twee regio’s, bewoond door de Massyliërs in het noordoosten van het huidige Algerije en de Masaeisyliërs in het noordwesten. Ik weet er vrijwel niets van. Daarom zit ik, tegen de tijd dat u dit leest, in het vliegtuig naar Tunis, van waaruit ik Karthago wil bezoeken om daarna richting Algiers te reizen. Daar hoop ik ten tijde van de verkiezingen te zijn, dus wie weet wat we gaan beleven.

Om de waarheid te zeggen heeft mijn reis iets van een vlucht. Ik heb twee krankzinnig drukke maanden achter de rug. Ik werk aan een boek. Mijn vorige boek is donderdag gepresenteerd. Mijn huis wordt verbouwd – ze zijn er al anderhalf jaar mee bezig – en de rust die ik zoek, wordt me juist daar waar je denkt jezelf te kunnen zijn, het luidruchtigst ontnomen. Afgelopen woensdag, nadat ik ook onverwacht een nieuwe computer had moeten kopen en installeren, bedacht ik dat ik behoefte had aan vakantie; dat heb ik niet vaak en komt schokkend snel nadat ik verfrist terug was gekomen van mijn schrijfzomer in Gemmenich. Kortom, ik ga op reis om, door iets nieuws te leren, de accu op te laden.

Lees verder

De Tweede Punische Oorlog (14)

Scipio Africanus (Capitolijnse Musea, Rome)

[Dit is het laatste deel van een reeks over de Tweede Punische Oorlog (218-201 v.Chr.). Het eerste is hier. In het dertiende deel overlegden Hannibal en Scipio vergeefs over het einde van de strijd. Het zou nog één keer komen tot een veldslag.]

Om de vijand schrik aan te jagen plaatste Hannibal de olifanten voorop. Het waren er tachtig, het grootste aantal dat hij ooit in een slag had ingezet. Daarachter stonden de Ligurische en Gallische hulptroepen, vermengd met Balearen en Moren. In de tweede linie stelde hij de Karthagers en Libiërs op en een legioen Macedoniërs; en ten slotte, na een kleine tussenruimte, de reserve, bestaande uit Italische soldaten […]. Hij plaatste de ruiterij aan weerszijden op de vleugels; de rechtervleugel werd bezet door de Karthagers, de linker door de Numidiërs.

Deze woorden van Livius lijken sterk op de beschrijving van hetzelfde leger door Polybios. Er is echter één verschil. Bij de Griekse historicus is geen sprake van een “legioen Macedoniërs”. Dat lijkt een verzinsel van Livius, die de lezer er bij de beslissende slag blijkbaar aan wilde herinneren dat de Romeinen het in deze oorlog niet alleen tegen de Karthagers hadden opgenomen.

Lees verder

De Tweede Punische Oorlog (13)

Glazen hanger uit Karthago (Musée national de Carthage)

[Dit is het voorlaatste stukje in een reeks over de Tweede Punische Oorlog (218-201 v.Chr.). Het eerste is hier. In het twaalfde deel behandelde ik Scipio’s landing in Afrika.]

Die winter deed Syfax een vredesvoorstel dat erop neerkwam dat de Romeinen zich uit Afrika en Hannibal zich uit Italië zou terugtrekken. Dat liet Rome in het bezit van Spanje: een formidabele winst.

Scipio was echter niet uit op vrede en wilde de eer van de eindzege. De onderhandelingen boden hem evenwel een kans het kamp van Syfax en de Karthaagse commandant te verkennen, en toen de onderhandelingen op niets waren uitgelopen, had hij genoeg gezien. Hij keerde ’s nachts terug, omsingelde het kamp, stak het in brand en vernietigde het complete leger. Hierop besloten Syfax en de Karthaagse generaal, die het inferno hadden overleefd, in Numidië een tweede leger op de been te brengen, maar Scipio trok het tegemoet. Op de plaats waar de rivier de Mejerda vanuit Numidië het Karthaagse gebied binnenstroomde, ruwweg bij het huidige Suq el-Khemis, kwam het tot een veldslag. Scipio behaalde een eenvoudige overwinning op zijn vijanden, merendeels rekruten. Terwijl de Romeinse bondgenoot Massinissa zijn rivaal Syfax achtervolgde en gevangen nam, deed Scipio een vredesvoorstel aan de Karthagers. Livius werd geconfronteerd met bronnen die elkaar tegenspraken:

Lees verder

De Tweede Punische Oorlog (12)

Romeinse munt uit 225-212 (Kunsthistorisch Museum, Wenen)

[Dit is het twaalfde deel van een reeks over de Tweede Punische Oorlog (218-201 v.Chr.). Het eerste is hier. In het elfde deel behandelde ik hoe de Romeinen Spanje veroverden.]

Scipio stond nu op het toppunt van zijn roem en de Senaat zag die met lede ogen aan. De jonge consul was te machtig voor het republikeinse staatsbestel. Toen hij zei dat hij naar Afrika wilde oversteken om de Karthagers daar te bestrijden, wezen de senatoren dat af, al stemden ze in met een vredesverdrag met koning Filippos, waardoor de weinige troepen die aan de oorlog tegen Macedonië hadden deelgenomen, elders konden worden ingezet. Ook stemde de Senaat ermee in dat Scipio de provincie Sicilië kreeg toegewezen en de bevoegdheid kreeg op eigen kosten een vloot uit te rusten. Vanuit noordelijk en centraal-Italië stroomden de vrijwilligers toe en opnieuw verlustigt Livius zich in een opsomming van wat de verschillende steden toezegden. Het charisma van Scipio was sterker dan het traditionele gezag van de Romeinse overheid.

Lees verder

« Oudere berichten

© 2024 Karthago

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑