Hannibal in de Alpen | De vergeten oorlog

Categorie: Fenicië

Opus africanum

De Punische resten bij Marsala

Even een stukje over muren. Want waarom zou je ook niet over muren schrijven? Zoals die hierboven, die in Marsala is te zien, vlakbij het archeologisch museum. De bouwwijze van de muur links staat bekend als opus Africanum, “Afrikaans werk”, en ik heb niet kunnen achterhalen of dat Romeins Latijn is. Het kan ook Neo-Latijn zijn, dat in de Oudheid nog niet deze betekenis had, zoals lorica segmentata en terra sigillata.

Stenen vakwerk

Hoe dat ook zij, de techniek komt erop neer dat de bouwers een frame maakten door vierkante stenen pilaren op te richten en daarna de vlakken tussen die pilaren vulden met puin, stenen en mortel. In feite een soort vakwerk maar dan van steen. In woonhuizen kon leem of stucwerk de eigenlijke muur aan het zicht onttrekken.

Lees verder

Wat is er te zien in Kerkouane?

Kerkouane, Huis van de Sfinx

Hoewel archeologen op allerlei plaatsen Fenicische en Punische resten hebben opgegraven, betreft dat meestal individuele gebouwen. Het havenstadje Kerkouane is een van de weinige opgravingen waar de bezoeker een idee krijgt van een hele nederzetting. Woonhuizen, een heiligdom, werkplaatsen, grafvelden, een stadsmuur: het is er allemaal.

Lees verder

Suffeet

Suffeet uit Lepcis Magna

Een suffeet was een hoge magistraat in Karthago en in de andere Punische steden. Gewoonlijk diende zo iemand één jaar en had hij één collega. Daarmee leek het ambt wel wat op dat van de Romeinse consuls, waarvan er immers ook elk jaar twee waren. Het wordt nog interessanter als we bedenken dat de consuls oorspronkelijk iudices heetten, “rechters”, wat ook de vertaling is van sufeet.

Dit beeld is gevonden in Lepcis Magna en is nu te zien in het Nationaal Museum van Libië in Tripoli.

De tofet van Karthago

De tofet van Karthago

De Karthagers, die brachten kinderoffers! Elke Griek of Romein wist het en het staat ook vermeld in onze bronnen, met als opvallendste voorbeeld de beschrijving die de Griekse auteur Diodoros van Sicilië in de eerste eeuw v.Chr. gaf van een offer van vele tientallen kinderen. Hij vertelt over een enorm bronzen beeld van de god Kronos, voorzien van twee handen waarop de priesters de slachtoffers plaatsten, die daarvandaan naar hun vuurdood rolden.

Eén probleem bij dit verhaal is dat Kronos een Griekse god is en dat we te maken hebben met een Griekse uitleg van de Punische cultuur. In dit geval is aannemelijk dat de god is bedoeld die de Puniërs Ba’al Hammon noemden, zodat we weten waar het feitelijk om gaat, maar even vaak vermoeden we dat een Griekse of Latijnse tekst de Karthaagse werkelijkheid niet goed weergeeft. Soms hebben we zelfs geen vermoeden van wat we niet weten. Hoe vaak dat voorkomt, valt uit de aard der zaak niet te zeggen. Dat er nauwelijks Punische bronnen zijn, is van dit alles de vanzelfsprekende verklaring.

Lees verder

“Temple Boys”

Beeld van een baby met vogel uit Bustan-esh Sheikh (Nationaal Museum, Beiroet)

In het jaar 310 v.Chr. belegerde Agathokles, de alleenheerser van Syracuse, Karthago. De bevolking van de stad begreep al snel dat ze goddelijke steun nodig had en besloot tot een dramatisch offer. Diodoros van Sicilië schrijft daarover dit:

Ze kozen tweehonderd kinderen uit de voornaamste families en offerden die in het openbaar. Niet minder dan driehonderd anderen, die ergens van waren beschuldigd, offerden zich vrijwillig. In de stad stond een bronzen beeld van Baal Hammon, met naar de grond toe uitgestrekte handen, de handpalmen naar boven, zodat een kind dat daarop was geplaatst er vanaf kon rollen en in een soort vurige put kon vallen.

Er bestaan reconstructies waarin het beeld van Baal Hammon een beestachtige kop heeft met een grote openstaande bek, zodat de armen – bewogen door middel van kettingen – konden dienen als een soort scheplepel om de kinderen omhoog te tillen en via de muil in het vuur te laten vallen. Dat is een wel erg fantasierijke uitleg van Diodoros’ beschrijving, die zo al naargeestig genoeg is. Lees verder

Karthaags DNA

Punische resten op de Byrsa-heuvel: goed bewaard omdat ze waren verborgen in het door de Romeinen er overheen gebouwde terras

We gaan naar Karthago, niet ver van het huidige Tunis. Die stad is ooit – volgens de traditie in 814 v.Chr. – gesticht door kolonisten uit Fenicië, het huidige Libanon. Er waren wel meer Fenicische kolonies: op Cyprus, in Libië, op westelijk Sicilië, op Sardinië, aan de Costa de Sol. Toen het moederland in de zesde eeuw door de Babylonische koning Nebukadnezar werd veroverd, sloten de westelijke koloniën zich aan bij Karthago, dat zo een imperium in de schoot geworpen kreeg. De Grieken noemden het een epikratie, een woord dat vermoedelijk aanduidt dat het Karthaagse Rijk informeler was dan de Griekse bondgenootschappen. De inwoners waren vooral verbonden door het gevoel Feniciërs in den vreemde te zijn, en niet door heel veel meer.

In Karthago zijn menselijke resten gevonden en dankzij allerlei nieuwe technieken, zoals next generation sequencing, valt het antieke DNA te ontcijferen. Dat is nu gedaan met de resten van een jonge man die kort voor 500 v.Chr. lijkt te zijn overleden. Afgelopen woensdag werd de conclusie bekend gemaakt (hier) en die was verrassend: het mitochondriaal DNA (zeg maar de genen die je van je moeder erft) behoorde tot een haplogroep (zeg maar een tak in de grote DNA-stamboom) die bekendstaat als U5b2c1.

Lees verder

Een expositie over Karthago

De mooie Karthago-expositie in het Rijksmuseum van Oudheden is voorbij en het museum heeft inmiddels de deuren gesloten voor een reeks verbouwingen. Dit is daarom het moment om te schrijven over de catalogus Carthago. Opkomst & ondergang, want hoewel ik daarover niet onverdeeld positief kan zijn, wilde ik u niet ontmoedigen de eigenlijke expositie te bezoeken. Die was mooi.

Werkelijk slecht is de catalogus ook niet. De auteurs weten (op één na) wetenschappelijk van de hoed en de rand. De algemene inleiding door Pieter ter Keurs, een hoofdstuk over Fenicië door Lucas Petit, het hoofdstuk over Punisch Karthago van Roald Docter en de twee hoofdstukken door Ruurd Halbertsma over het Mahdia-wrak en de herontdekking van Karthago zijn prima.

Lees verder

Verhalen over Karthago

 

Het probleem met historische feiten is dat je ze niet kunt observeren. We zullen nooit meer aanschouwen hoe de oude Karthagers handel dreven in Andalusië. Wat we wel kunnen bestuderen, zijn de gevolgen van de feiten, de “neerslag”. Karthago’s eindeloze oorlogen om Sicilië werden opgetekend in teksten die we nog altijd kunnen lezen. De wijze waarop de Karthagers hun huizen inrichtten en de invloed van hun handel op de sociale verhoudingen zijn nog steeds af te leiden uit archeologisch vondstmateriaal.

De indirectheid van hun kennis brengt historici danig in verlegenheid. Ze willen de verbanden tussen de verschillende gebeurtenissen wel opsporen – ze  zouden het verleden, met andere woorden, willen verklaren – maar als de feiten al slecht kenbaar zijn, zijn de verbanden en oorzaken helemaal onbegrijpelijk. Sommige geschiedtheoretici, de zogeheten “narrativisten“, stellen daarom dat het in de geschiedkunde minder gaat om de analyse van oorzaken dan om het vertellen van een overtuigend verhaal.

Lees verder

Fenicische kolonisatie

Standbeeld van een magistraat (“suffeet”) uit Lepcis Magna (Nationaal Museum, Tripoli)

Zoveel is zeker: de Feniciërs hebben, komend vanuit wat nu Libanon is, een aantal nieuwe steden gesticht. Kition op Cyprus; Palermo en Marsala op Sicilië; nederzettingen op Malta, Gozo en Sardinië; Lepcis, Oea en Sabratha in Libië; Karthago en Utica in wat nu Tunesië heet; steden langs de Algerijnse en Marokkaanse kust; Malaga en Cadiz in Andalusië.

Het bewijs is voor een groot deel archeologisch maar ook teksten spelen een rol, terwijl sommige kolonies pure speculatie zijn, gebaseerd op namen. Kart Hadašt betekent “Nieuwe Stad” en dat is dus Karthago, en wellicht herkennen we het eerste element ook in de stadsnaam Cordoba, maar dat dit een Fenicische stadstichting is, is niet bewezen. Er zijn daar weliswaar Fenicische vondsten gedaan maar die kunnen duiden op zowel kolonisatie als handel. Dat “Marseille” is afgeleid van Marsa’il ofwel “haven van god” is nog minder zeker. Ik geloof wel in Cordoba, zij het met een voorbehoud, en niet in Marseille.

Lees verder

Melqart

Melqart (Deens Nationaal Museum)

Het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden heeft een paar jaar geleden een mooie Cypriotische buste aangekocht. Het aardige is dat het kunstwerk meteen kan worden geïdentificeerd als Grieks: de wonderlijke glimlach en de amandelogen zijn uit duizenden te herkennen. Er zijn echter ook oosterse invloeden. Cyprus werd in de eerste helft van de vijfde eeuw v.Chr. door de Perzen beheerst en de baard van de nieuwe RMO-aanwinst lijkt op de Assyrische of Perzische baarden. Ik heb nog even gekeken of ik een Fenicisch voorbeeld kon vinden, maar dat heb ik niet.

De kop boven dit stukje heeft weliswaar geen baard, maar is ruwweg even oud en vertelt eveneens een verhaal over Griekse én oosterse invloeden. Dit is het portret van de Fenicische god Melqart, wiens naam gewoon “stadsvorst” betekent. Het element mlk betekent namelijk “koning” (zoals in het Arabische malik en het Bijbelse Moloch) en krt betekent stad (zoals in Kart Hadašt, “de nieuwe stad”, Karthago). Melqart is de stadsgod van Tyrus en zijn Cypriotische koloniën en wordt daarom ook wel Baal Ṣur genoemd, “heer van Tyrus”.

Lees verder

© 2024 Karthago

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑