Athanasius Kircher legt uit waarom het niet lukt

Tijdens de Tweede Punische Oorlog liep de Siciliaanse havenstad Syracuse, tot dan een Romeinse bondgenoot, over naar Hannibal. De Romeinen lieten dat niet op zich zitten en sloegen in 213 het beleg op voor de afvallige stad, waarbij hun gevaarlijkste tegenstander de slimme ingenieur Archimedes (287-212) was, die allerlei nieuwe wapens ontwikkelde. Eén daarvan zou een brandspiegel zijn geweest waarmee hij vuur kon ontsteken aan boord van de Romeinse schepen. Het is een van de beroemdste gebeurtenissen uit de Oudheid; de reconstructie in Cabiria, een van ’s werelds eerste speelfilms (1914), is onvergetelijk.

De makers van het tv-programma MythBusters hebben al eens aangetoond dat het alleen mogelijk is een doel op deze wijze in brand te steken als het niet beweegt. Ze waren niet de eersten. In 1648 kwam de geleerde Athanasius Kircher tot soortgelijke conclusies. Hij wist met spiegels weliswaar een vlam te ontsteken op zo’n vijfentwintig meter afstand, maar begreep dat het wapen te onpraktisch om te kunnen functioneren. (Een werkende brandspiegel zou groter hebben moeten zijn dan de grootste telescoopspiegel die ooit is geslepen.) En dan hebben we het er nog niet over gehad dat de Romeinse schepen minutenlang stil zouden moeten blijven liggen in een zee zonder deining, terwijl de bemanning merkte dat ze – letterlijk – onder vuur werd genomen. De Romeinen mogen dan niet bekend hebben gestaan om hun capaciteiten als zeelieden, ze waren niet dom.

De experimenten hadden niet eens hoeven plaatsvinden, want onze beste bronnen noemen Archimedes’ wapen niet. PolybiosLivius en Ploutarchos, die de belegering van Syracuse en Archimedes’ uitvindingen gedetailleerd beschrijven, maken geen woord vuil aan spiegels. De eersten die iets vermelden dat erop lijkt, zijn de satiricus Lucianus en de arts Galenos, die allebei zo’n vierhonderd jaar na de gebeurtenissen leefden. Lucianus vergelijkt het in brand steken van vijandelijke schepen – hoe vertelt hij er niet bij – met een duidelijk fictieve ingenieursprestatie. Galenos beschrijft hoe huizen spontaan in brand kunnen vliegen, waaraan hij, zich blijkbaar onbewust van de tegenspraak, toevoegt dat men vertelde dat Archimedes ongeveer zo met fakkels vijandelijke schepen in brand had gestoken. Deze twee anekdotes helpen ons niet verder, maar bewijzen wel dat in de tweede eeuw n.Chr. werd geloofd dat Archimedes ooit schepen in brand had gestoken.

Waar kan het spiegelverhaal vandaan komen? Er is een vermoeden. In 514 n.Chr., toen een avonturier met de naam Vitalianus probeerde Constantinopel te veroveren, is een experiment met brandspiegels gedaan door een zekere Proklos. Over hem is verder alleen bekend dat hij een tijdgenoot was van de Byzantijnse ingenieur Anthemios van Tralles, die als eerste meldt dat Archimedes Romeinse schepen in brand stak met spiegels. Het is denkbaar dat hij op de hoogte is geweest van Proklos’ experimenten en het bericht daarover combineerde met de brandstichtingverhalen van Lucianus en Galenos.

Zeker weten we dit niet. Wel is zeker dat Archimedes nooit Romeinse schepen in brand kan hebben gestoken met spiegels. Johannes Kepler, Athanasius Kircher en Sir Thomas Browne wezen al in de zeventiende eeuw op het fictieve karakter van Archimedes’ brandstichterij. René Descartes (1596-1650) verwoordde het, na een kristalheldere uiteenzetting over de werking van brandspiegels, het duidelijkst:

‘Alleen mensen die maar half op de hoogte zijn van de beginselen van de optica laten zich overtuigen van onmogelijkheden. De brandspiegels waarmee, naar men zegt, Archimedes schepen op een afstand in brand stak waren buitengewoon groot – of beter, verzonnen.’

Dat heeft niet belet dat oudhistorici het Byzantijnse sprookje nog in onze eigen eenentwintigste eeuw hebben gepresenteerd als vaststaand feit.