Inscriptie in de Antonijnse Baden. De bewoners van Karthago spelden de naam van hun stad met een K.

In de laatste versie van het computerspel Civilization zat een aardig nieuwtje: een van de wereldwonderen die de speler kan bouwen, heet Huey Teocalli. Dat is in de taal van de Azteken, het Nahuatl, de naam voor de grote tempel van Tenochtitlan, gewijd aan de oorlogsgod Huitzilopochtli en de regengod Tlaloc. En nu we het toch hebben over de Azteken: op de tentoonstelling in Leiden heet de Codex Borgia Codex Yoalli Ehecatl. Dat is Nahuatl voor “nacht en wind”.

Invisibilisering

Het zijn twee voorbeelden van een algemenere neiging om dingen aan te duiden met de naam die de betrokkenen er zelf aan geven. We hebben het niet meer over Peking maar over Beijing, niet meer over Opper-Volta maar over Burkina Faso. Dat heeft zo nu en dan iets gekunstelds, maar de bedoeling is goed. Hoewel niet iedereen de Codex Yoalli Ehecatl meteen zal kunnen plaatsen, associeer je zo’n naam tenminste eerder met Midden-Amerika dan als de tekst Codex Borgia zou hebben geheten. Die plaats je immers gelijk in het Europa van de Nieuwe Tijd. De gedachte dat het weleens niet om een Griekse of Latijnse tekst zou gaan, komt vermoedelijk niet eens bij je op.

Dit terugplaatsen in de eigen cultuur is een oplossing – en ik beweer niet dat het de enige of beste oplossing is – voor een kwestie die met een vervelende jargonterm bekendstaat als invisibilisering. Het gaat om het onzichtbaar maken van mensen en het negeren van hun meningen. Dat kan heel algemeen zijn. Uit de Oudheid horen we zelden de stemmen van de boeren, de onvrije arbeiders, de vrouwen, de kinderen. Ze zijn grotendeels afwezig in onze teksten. De evangeliën zijn als bron zo waardevol omdat hierin vissers en timmerlieden aan het woord komen. We zijn ook blij als we archeologisch iets recht kunnen trekken: een boerderij, een kamer waarin slaven sliepen, de vrouwenvertrekken, speelgoed.

Onderdrukt taaleigen

Meer in het bijzonder kan invisibilisering slaan op de onderdrukking van taaluitingen. Bijvoorbeeld dat Yoalli Ehecatl niet meer Yoalli Ehecatl heet of wordt vertaald als “nacht en wind”, maar de naam krijgt van een achttiende-eeuwse  kardinaal. Als je deze vorm van onderdrukking wil pareren, is de keuze voor namen die de taal van de betrokkenen wat meer benaderen, een soort van eerste stap.

Ik schrijf voorzichtig “een soort van eerste stap” omdat er natuurlijk ingeburgerde namen zijn. Het heeft niet zoveel zin de bekendste ingezetene van het Romeinse Rijk aan te gaan duiden met zijn Aramese naam, hoewel hij momenteel bekendstaat met de Nederlandse spelling van de Latijnse weergave van de Griekse weergave van de Aramese variant op een Hebreeuwse naam. Van de andere kant: egyptologen hebben al lang geleden Psammetichus en Cheops ingeruild voor Psamtek en Khufu. Zoiets kan echter niet altijd. We moeten de keuze eigennamen zó weer te geven dat ze de oorspronkelijke talen benaderen, dus maar opvatten als erkenning van een probleem en niet als oplossing.

Karthago

Ik noem dit allemaal omdat het speelt bij mijn twee Karthaagse boeken, Hannibal in de Alpen en De vergeten oorlog. Het liefst zou ik de Karthagers aanduiden met hun eigen namen, maar zo makkelijk is dat niet. Ze noteerden namelijk geen klinkers. U zou lezen over HNB’LQRT HDŠT en B’RST in plaats van HannibalKarthago en Byrsa. Onleesbaar. Los daarvan weten we van veel Punische namen niet wat is bedoeld. Welke Siciliaanse havenstad heette RŠ MLQRT? En andersom: soms kennen we wel een Latijnse of Griekse vorm, maar kunnen we niet weten wat het Punische origineel is.

Uiteindelijk heb ik gekozen voor een middenweg tussen leesbaarheid en iets dat althans een zekere Karthaagse eigenheid suggereert. Waar het de uitspraak niet veranderde, heb ik de letters C weergegeven als K. Hamilcar werd Hamilkar.  Dus zoals in het Duits gangbaar is. Perfect is het niet, maar het is te verkiezen boven het negeren van de Karthaagse eigenheid.

Zoals gezegd: het is minder een oplossing dan een erkenning. Net als andere mediterrane volken verdienen de Puniërs het echter zoveel mogelijk als zichzelf te worden begrepen. De Romeinse verwoesting van Karthago en het uitvlakken van de Punische cultuur mogen niet de laatste woorden zijn.