Punische resten op de Byrsa-heuvel: goed bewaard omdat ze waren verborgen in het door de Romeinen er overheen gebouwde terras

We gaan naar Karthago, niet ver van het huidige Tunis. Die stad is ooit – volgens de traditie in 814 v.Chr. – gesticht door kolonisten uit Fenicië, het huidige Libanon. Er waren wel meer Fenicische kolonies: op Cyprus, in Libië, op westelijk Sicilië, op Sardinië, aan de Costa de Sol. Toen het moederland in de zesde eeuw door de Babylonische koning Nebukadnezar werd veroverd, sloten de westelijke koloniën zich aan bij Karthago, dat zo een imperium in de schoot geworpen kreeg. De Grieken noemden het een epikratie, een woord dat vermoedelijk aanduidt dat het Karthaagse Rijk informeler was dan de Griekse bondgenootschappen. De inwoners waren vooral verbonden door het gevoel Feniciërs in den vreemde te zijn, en niet door heel veel meer.

In Karthago zijn menselijke resten gevonden en dankzij allerlei nieuwe technieken, zoals next generation sequencing, valt het antieke DNA te ontcijferen. Dat is nu gedaan met de resten van een jonge man die kort voor 500 v.Chr. lijkt te zijn overleden. Afgelopen woensdag werd de conclusie bekend gemaakt (hier) en die was verrassend: het mitochondriaal DNA (zeg maar de genen die je van je moeder erft) behoorde tot een haplogroep (zeg maar een tak in de grote DNA-stamboom) die bekendstaat als U5b2c1.

U5 is een erg oude haplogroep die zich in het Mesolithicum, dus in de tijd van de jagers en verzamelaars, over Europa heeft verspreid. U5b2c1 is vooral bekend van twee vondsten uit Spanje en een modern iemand uit Portugal – en nu dus ook uit Karthago. Het komt niet voor in Libanon en dat moet haast wel betekenen dat de jonge man in moederlijke lijn niet afstamde van een Feniciër maar van iemand van het Iberische Schiereiland.

Was zijn moeder een Andalusische gevangene? Of is het verhaal complexer en had de bevolking van de steden aan de Costa del Sol het burgerrecht verleend aan inheemsen, en was zo iemand vervolgens verhuisd naar Karthago en daar aanvaard als “een van ons”? Voorlopig weten we het niet, maar de vondsten in Karthago duiden erop dat het sentiment dat de bewoners van het Karthaagse Rijk informeel verbond, het gevoel Fenicische kolonisten te zijn, mensen met een andere etniciteit niet uitsloot.

Meer in het algemeen bevestigen de vondsten de voornaamste conclusies van het onderzoek naar antieke DNA: dat “zuivere” volken nooit hebben bestaan, dat migratie in de geschiedenis de normale gang van zaken was en dat multi-etnische samenlevingen niet de uitzondering maar de regel zijn geweest. En uiteraard bevestigen de vondsten óók dat oudheidkunde gewoon interessant kan zijn.